De jonge echtgenote van een rijke eigenaar van een middeleeuws Italiaans kasteel lijkt sprekend op het portret van een vrouw, die er eeuwen geleden leefde. Ze vindt het bovendien erg verdacht dat haar man regelmatig naar de kelders van het gebouw afdaalt en besluit de zaak te onderzoeken. Ze ontdekt dat vroeger een oude cultus van duivelvereerders aan het werk is geweest. Gemaskerde monniken in een rode pij voerden in het verleden diabolische rituelen uit in de duistere catacomben van het kasteel, waarbij het bloed van jonge maagden werd gebruikt om hun offers te voltrekken.